Zoals vaker zag de HARC Historic 250 alle seizoenen voorbijkomen: zon, donkere wolken, zware regenval en zelfs hagel. Maar na een zinderende finale kwamen er in het traditionele eindejaarsfeest van de HARC toch twee vertrouwde gezichten bovendrijven: Pieter Bikker en András Király grepen in extremis opnieuw de winst.
Wie de uitslagen van de kwalificatie en de race bekijkt, kan wellicht tot de conclusie dat de winnaars hun BMW E30 325i GrA oppermachtig van pole naar de overwinning stuurden, maar niets was minder waar. Bikker en Király reden slechts de allereerste en de allerlaatste ronden van de race aan de leiding en leken halverwege de race te ver weg om nog kans te maken op een herhaling van de zeges van Bikker in de twee voorgaande jaren – met Király in 2022 en met Sam Jongejan in 2023.
Iedereen had echter buiten een monsterstint van Király gerekend, die met zevenmijlslaarzen inliep op de twee leidende auto’s, om in de voorlaatste ronde beide te passeren en de winst veilig te stellen. Ook die twee auto’s waren onderling in een race verwikkeld. Lange tijd leek de overwinning te gaan naar de Ford Mustang van Jac & Ties Meeuwissen, maar vader Jac had uiteindelijk geen antwoord tegen de snel naderende Alfa Giulia Super van Ton van Kuijk. In dezelfde ronde als waarin Meeuwissen de Alfa moest laten gaan, stak Király aan zijn beide tegenstanders voorbij, zodat de volgorde in één ronde veranderde van Mustang-Alfa-BMW in BMW-Alfa-Mustang.
Door een te korte tankstop kreeg de Alfa een tijdstraf van 50 seconden, waardoor de Mustang alsnog opschoof naar de tweede plaats en de Ford Falcon van Ferron Mulder en Cees Lubbers de derde plaats leek te bemachtigen. Dat laatste feest ging niet door vanwege de rondenaftrek die het team om de oren kreeg omdat Mulder te lang in de auto had gezeten ten opzichte van Lubbers. Zo kreeg Van Kuijk, die samen met Giulia-kompaan Jan Willem Dontje tot de vijf equipes behoorde die er een estafette van maakten, het laatste treetje op het algemeen podium terug. Ook wonnen zij de koppelkoersdivisie 4 en waren ze de snelste auto’s uit de jaren zeventig. Divisie 1 voor pre-66-auto’s ging naar de Meeuwissens, divisie 3 voor auto’s van 1982-1990 ging vanzelfsprekend naar Bikker/Király.
De openingsfase in de stromende regen was volledig voor Dontje, die hem in zijn Super stevig van Dontje gaf en na een halfuur een halve ronde voorsprong had opgebouwd. Hij maakte daarbij nuttig gebruik van de Michelin-regenbanden die in zijn seventies-divisie reglementair waren toegestaan. Vanaf de negende startplek sneed hij door het veld heen, om de pre-66 Mustang op Dunlops en de diverse NK HARC 82-90-deelnemers op hun gesneden Hankook-slicks ver achter zich te laten. Al snel was Ties Meeuwissen zijn snelste achtervolger: de jonge Brabander schitterde in het nat en nam zelfs de eerste plaats over toen Dontje naar binnen kwam om het stokje over te geven aan de Giulia van Van Kuijk.
Nadat Ties het stuur had overgedragen aan vader Jac, nam Van Kuijk de leiding weer over, maar die zou nog een keer naar binnen moeten komen om Dontje het laatste stuk te laten afleggen. Diens Super had echter een probleem, waardoor Van Kuijk zelf door moest – en dus in allerijl moest worden bijgetankt. In de consternatie vergat het team om op de verplichte pitstoptijd te letten die ingaat vanaf het moment dat het bijtanken begint, wat naderhand de tijdstraf tot gevolg had. Van Kuijk wist Meeuwissen aan het slot dus alsnog bij te halen, maar beiden hadden buiten de ontketende András Király gerekend. Met ontzagwekkende rondetijden wist die in de voorlaatste ronde alsnog de derde zege op rij voor Bikker zeker te stellen.
Ondanks de sterk wisselende omstandigheden was er in de hele wedstrijd geen safety car of Code 60 nodig, terwijl er onder de 33 auto’s officieel ook geen uitvallers te melden waren. De Super van Dontje was de enige auto met pech, maar zijn team werd dankzij Van Kuijk dus toch geklasseerd. In divisie 3 werden Alexander & Shirley van der Lof sterk tweede – en vierde algemeen – in hun E30 325i GrA. Zonder derde stint van Yelmer Buurman, die de BMW-equipe van Bo Brouwer te hulp sprong toen die zonder co-piloot kwam te zitten.
Na een lange onderlinge strijd met twee andere Porsche 944’s ging de vijfde plaats algemeen – en de derde plaats in divisie 3 – naar Timo d’Anjou en Martin Huisman, op de voet gevolgd door de 944 van Olivier van Oostrom en Europees historisch F3-kampioen Patrick Andriessen en het exemplaar van Ronald van Vliet en Patrick Verkerk. In divisie 1 behielden Lubbers en Mulder ondanks hun tijdstraf de tweede plaats, terwijl de Austin Healey 3000 van Daniël Kersbergen (geen familie van Evan!) en Simon van der Heden derde werd.
In de estafettedivisie ging de tweede stek naar de E30’s van Maarten Boon en Hans Knipscheer, met een achtste plaats algemeen tot gevolg. Lange tijd streed ook MGB-duo Albert van der Wal en Piet Nieuwland om de voorste plekken mee, om uiteindelijk terug te vallen naar de 13e plaats. De snelste Mazda MX5 was die van Denis Donkervoort en Tim Martens op de negende plaats, terwijl de tweede Van der Lof E30 van Niek Bouwman en Dries van der Lof junior de top tien completeerde.
In het damesklassement was Shirley van der Lof ongenaakbaar met haar vierde plaats, maar het scheelde maar één plekje (respectievelijk 19e en 20e) tussen de Porsche Boxster van Rosa Vogel en de 944 van Vick Schuijlenburg.