Van der Lof ster van het Nederlandse contingent op Goodwood

709

Er vertrok eind vorige week een relatief groot contingent Nederlanders naar Goodwood voor de 81e editie van de Members’ Meeting, maar alleen Alexander van der Lof kwam in de buurt van de ereplaatsen. De Twentenaar kwam zeer verdienstelijk als vijfde over de streep in de Parnell Cup voor Grand Prix-auto’s en voiturettes van 1935 tot 1953.

De Parnell Cup was sowieso een van de spannendste races, want Will Nuthall moest alles uit de kast halen om de snel gestarte John Ure bij te halen. Beide Cooper-Bristol Mk2s streden fanatiek om de eerste plaats, die voor Nuthall leek weggelegd toen de tijdwaarneming hem de finishvlag gaf die hij op de baan niet kreeg. Bijna zaten achterblijvers hem nog dwars, maar de poging van Ure strandde in de laatste bocht. Van der Lof reed daarachter lange tijd vierde, na een sterke start vanaf de zevende plaats, maar moest zich toch gewonnen aan de Kieft van Nigel Batchelor. Zo finishte hij als vijfde. Desondanks was het een fraai optreden van Van der Lof in de HWM-Alta van hetzelfde type als waarin zijn vader Dries ooit diens enige GP reed en waarin dochter Shirley enkele malen schitterde op de Historic Grand Prix.

MM81 Mattijs 2024 BvdW 24

Verreweg de grootste portie Nederlanders nam deel aan de Ken Miles Cup voor Ford Mustang notchbacks. Het leek wel of de halve provincie Brabant naar Goodwood was vertrokken voor een gooi naar de eer, maar uiteindelijk kon alleen het exemplaar van Bas Jansen en Kevin Abbring zich in de kwalificatie in de bovenste helft handhaven. In de race bleven de twee de beste Nederlanders, maar hoger dan een 13e plaats reikten ze niet in een race die met enige overmacht naar de JRT-auto van Andrew Jordan/Mike Whitaker Jr ging, gevolgd door David Brabham/Alex Brundle en Rob Fenn/Jake Hill.

MM81 Mattijs 2024 BvdW 26

Jac Meeuwissen eindigde met niemand minder dan Tom Kristensen als 23e, één plekje voor Bart Uiterwaal en teamgenoot Josh Cook. Mike van Thiel reed samen met Charlie March, de zoon van de Duke of Richmond, maar haalde het einde niet, terwijl Armand Adriaans de eerste uitvaller was en Jochen Mass niet de kans gaf om het stuur over te nemen.

MM81 Mattijs 2024 BvdW 43

De Graham Hill Trophy voor GT’s tot 1966 werd een overwinning van Miles Griffiths in een TVR Griffith, na een duel met Alex Buncombe in de snelste Cobra. Hans Hugenholtz was de enige Nederlander, maar zijn Shelby Mustang GT350 kon in dit veld geen vuist maken. Hij eindigde als 26e.

MM81 Mattijs 2024 BvdW 49

Ook op een na laatste eindigde Ivo Noteboom in de Peter Collins Trophy voor sportwagens van 1948 tot 1955. Zijn bijzondere Arnolt Bristol Bolide bleef alleen de Aston Martin DB3S van zuiderbuur Maxime Castelein voor. Richard Wilson won in zijn Maserati 250S de race van kop af. En ook in de Grover Williams Trophy, een hommage aan de Bugatti T35 van de eerste Monaco-winnaar ‘Williams’, werd een Nederlander voorlaatste: Lucas Slijpen eindigde als 16e in een race waarin de winst naar de T35B van Julian Majzub ging.

MM81 Mattijs 2024 BvdW 16

Majzub werd ook de winnaar van de S.F. Edge Trophy voor Edwardiaanse machines tot 1923. Zijn Sunbeam ‘Indianapolis’ won de eerste race, al zag Majzub de Darracq 200hp van Mark Walker steeds dichterbij komen. De Darracq was als vanouds zeer slecht weggekomen, omdat hij is gebouwd als recordauto voor de vliegende kilometer, maar vervolgens vloog Walker door het veld. De volgende dag hij net genoeg om Majzub in de tweede race op de baan te verslaan, maar de Sunbeam had in de eerste race genoeg afstand gecreëerd om de snelste opgetelde tijd over twee wedstrijden te kunnen noteren. Alexander van der Lof deed ook aan deze wedstrijd mee en finishte met zijn aparte Züst 28/45 Spider Corsa als 22e.

MM81 Mattijs 2024 BvdW 13

En niet te vergeten: bij de demo’s waren Michiel Campagne en Allard Kalff actief in de snelle CanAm-parade.

Foto's: Bob van der Wolf