Vruchtbare maand voor Nederlanders op internationale evenementen

21

Terugkijkend op de vorige maand hebben de landgenoten die actief zijn op het internationale front, het goed gedaan op de drie grote evenementen die inmiddels de revue zijn gepasseerd. Er waren hoofdrollen voor Bram Bontrup, Alexander van der Lof en Floris-Jan Hekker.

Bontrup zette zichzelf op de kaart tijdens de Espíritu de Montjuïc, de openingsronde van Peter Auto op Barcelona. In de stromende regen kwam de Nederlander in zijn Ford Mustang bovendrijven: hij reed het hele veld van de Classic Touring Challenge voor toerwagens tot 1966 op grote afstand. Het was de eerste historische zege voor Bontrup, die enkele jaren bij DHG Racing is ingestapt. Onder begeleiding van Olivier Hart heeft hij sindsdien grote stappen gezet. Voor Bontrup en Hart Jr zat het helaas niet mee in de Sixties Endurance: daar moesten ze de Cobra Daytona Coupé voortijdig aan de kant zetten.

Er had voor de Harts ook in andere races méér in gezeten: David en Olivier Hart zetten in CER1 de Ferrari 512M op pole, maar door oponthoud tijdens de pitstop vielen ze ver terug. Hart Jr wist nog wel terug te vechten naar de derde plaats. Ook in de Pescarolo C60 waren de twee snel, maar zonder resultaat.

Mike en Loris Hezemans waren enorm snel in de Endurance Racing Legends, maar de Lotus Elise GT1 bleek helaas nog niet betrouwbaar. Mathijs Bakker kwam ook aan de start in zijn Dodge Viper GTS-R. Het werd een 13e plaats in de eerste race, waarin hij veel last had van onderstuur, maar in de tweede race sleepte hij er een podium in zijn klasse uit. Jeroen Bleekemolen had ook wisselend fortuin: in de Porsche 992 GT3 Evo die hij deelde met Tim Pappas, werd hij in de eerste race zesde, maar in de tweede moesten ze uitvallen.

In de Sixties Endurance bleken Loris en Liam Hezemans in de Bizzarrini 5300 GT minstens zo snel in de kwalificatie, maar in de race kwamen ze niet verder dan de 12e plek. Jan Gijzen en Anthony Schrauwen deden het niet slecht in de Healey die ooit van Cor Visser was: de 28e plek was niet verkeerd.

Van de Nederlanders in de 2-Litre Cup deed Bleekemolen ’t het beste: hij werd met Pappas zevende. David Verzijlbergen stapte met Jürgen Westphal in de Porsche die voorheen in handen van Michiel van Duijvendijk was en werd 12e. Timmo Mol, de laatste Nederlandse deelnemer eindigde als 22e.

Op Goodwood sprong vooral het goede rijden van Alexander van der Lof in het oog. Niets in de Moss Trophy was uiteraard opgewassen tegen de Aston Martins van Dario Franchitti en Harrison Newey, die later dan ook gediskwalificeerd werden, maar Van der Lof voerde in zijn Ferrari 250 GT SWB lange tijd de ‘echte’ wedstrijd om, om vervolgens als derde over de finish te komen. De SWB van Hans Hugenholtz haalde daarentegen het einde niet. Christiaen van Lanschot was ook van de partij tijdens de 82nd Members’ Meeting: hij werd in zijn Alfa GTA 21e in de Whitmore Cup.

Tijdens de Grand Prix de France Historique ging de opvallendste prestatie opmerkelijk genoeg niet naar de Harts, maar naar Floris-Jan Hekker. In zijn laatste competitiejaar wist hij zijn Raybrig FJ naar de klassewinst te sturen in de tweede Formule Junior-race. Olivier Hart kende in de Formule 1 alleen maar problemen met de Shadow DN8 en zou niet vertrekken, terwijl hij met zijn vader in Masters Group C voortijdig de aftocht moest blazen toen de radiateur van de Lola-Judd T92/10 het begaf. Wel had de jonge Hart de vorige dag nog een fabelachtige pole-tijd gezet.